De Amerikanen bleven ook na de Tweede Wereldoorlog invloed uitoefenen in het Japan. En waar eerst de Japanse overheid het censuur bepaalde voor de Japanners, waren het daarna dus de Amerikanen. Zij verboden alle nationalistische en militaristische uitingen, maar verhalen voor kinderen en verhalen in het sciencefiction- en fantasygenre werden wel toegestaan. En dit aanbod aan verhalen vond dan ook gretig aftrek bij de Japanners.

In het naoorlogse Japan werden er al vrij snel heel veel stripboeken uitgegeven in de vorm van kleine rode bookjes (‘Red Books’). Er waren zelfs complete bibliotheken vol met deze boekjes waar kinderen van arme ouders voor een klein bedrag de boeken konden lenen. En de jonge Osamu (waar we de vorige keer al over lazen) was een van de makers van zo’n Red Book. Deze maakte hij tijdens zijn artsenopleiding en had de titel Shin Takarajima (New Treasure Island). Het was een strip gebasseerd op het boek Schateiland van Robert Louise Stevenson. Het hoofdpersonage Pete gaat met hulp van zijn hond en een personage genaamd Tarzan op zoek naar een schat en komt onderweg allerlei problemen tegen. In 1984 zou men Shin Takarajima nogmaals uitbrengen als een eerbetoon aan Osamu, maar in die versie werd het verhaal stevig herzien. Er zouden ook veel meer sciencefiction elementen worden toegevoegd aan het verhaal, naast het aanpassen van de wat modernere tekenstijl.
Maar de uitgave in 1947 was een groot succes. Er werden meer dan 400.000 albums van verkocht en zette Osamu echt op de kaart. Zijn voorliefde voor Disney en films viel vooral op in zijn tekenstijl. Zijn dynamische tekenstijl werd door sommigen vergeleken alsof ze naar een film op papier zaten te kijken. Het innovatieve aan zijn werkwijze was dat hij de panels van de strips opstelde als een film. Hij maakte gebruik van snel inzoomen naar een close up en gebruikte technieken als slow motion in zijn strips. Vaak werden de panelen, vol met details, zo gebruikt dat het alles als een vloeiend verhaal voelde. Deze visuele dynamiek werd door velen gekopieerd en zou model staan voor de latere manga.
De vraag naar zijn Red Books bleef groot en hij maakte meerdere albums. En ook andere verhalen van zijn hand, zoals Lost World (1948), Metropolis (1949) en Jungle Emperor (1950) werden een groot succes. Het laatste album, een manga over dieren in Afrika die leren om samen te leven, zou ook in de eerste in kleur verschenen anime worden. In Japan zou deze anime beter bekend staan onder de naam Kimba the White Lion. Het is een publiek geheim dat deze film een grote inspiratiebron is gebleken voor de Lion King. Het grappige van dit alles is, is dat Jungle Emperor op zijn beurt weer geïnspireerd is op Bambi, een film die Osamu wel 80 keer heeft bekeken toen hij uitkwam in Japan.

Osamu leende voor zijn titels van zijn manga’s ook vaak de titels van beroemde buitenlandse films. Ook printte hij de teksten van zijn manga’s in het Engels op de cover. De Engelse taal op de voorkant gaf de albums een bepaalde krachtige uitstraling (het was de taal van de bezetters) en het gaf de manga’s het gevoel mee dat het iets nieuws was. In 1952 vertrokken de Amerikanen uit Japan en kon Japan zichzelf weer gaan besturen. Het ging daarna snel economisch ook weer goed met Japan. Dit zorgde ervoor dat het lenen van de Red Books niet meer nodig was, maar dat juist de wekelijkse nieuwe strips die verkocht werden bij de kiosken het belangrijkste werd voor de stripmakers.

In deze periode rondde Osamu zijn studie af, maar koos hij er toch voor om naar Tokyo te verhuizen om zich daar te storten op zijn carrière als tekenaar. Hij wilde zich concentreren op het maken van strips voor de groeiende magazine markt. Osamu was ook geïnspireerd geraakt door een andere film van Disney: Pinokkio. Maar ook de strip die gemaakt werd door Jerry en Joe, Superman, was een bron van inspiratie voor wat de nieuwe hit van Osamu zou gaan worden.
In 1952 verschijnt het eerste verhaal van Astro Boy in een van de mangamagazines voor jongens. Het verhaal van Astro Boy speelt zich af in een futuristiche wereld waarin androïden samen met mensen leven. Astro Boy wordt ontworpen door het hoofd van het ministerie van wetenschap als vervanging van zijn overleden zoon. Al snel komt hij er achter dat Astro zijn zoon niet kan vervangen en Astro wordt doorverkocht. Uiteindelijk komt hij bij iemand die hem adopteert en Astro gaat het onrecht bevechten, met zijn bijzondere krachten. Astro Boy werd een gigantische hit en zijn verhaal zou voor de komende 16 jaar verteld worden in het betreffende manga magazine. Astro was zo populair in Japan dat hij de enige niet bestaand persoon is die het Japanse burgerschap heeft ontvangen. Dit op de dag dat hij in de strip gemaakt is, 7 april 2003.
Wordt vervolgd
- De geschiedenis van het stripverhaal 1
- De geschiedenis van het stripverhaal 2: The Yellow Kid
- De geschiedenis van het stripverhaal 3: Bud Fisher
- De geschiedenis van het stripverhaal 4: Winsor McCay
- De geschiedenis van het stripverhaal 5: Animatiefilms
- De geschiedenis van het stripverhaal 6: Max Fleischer
- De geschiedenis van het stripverhaal 7: Elzie Crisler Segar
- De geschiedenis van het stripverhaal 8: Pulp Magazines
- De geschiedenis van het stripverhaal 9: Edgar Rice Burroughs
- De geschiedenis van het stripverhaal 10: The Reign of the Superman
- De geschiedenis van het stripverhaal 11: De eerste strips van Nederland
- De geschiedenis van het stripverhaal 12: De familiestrip in Amerika
- De geschiedenis van het stripverhaal 13: Walt Disney
- De geschiedenis van het stripverhaal 14: Walt Disney vs Max Fleischer
- De geschiedenis van het stripverhaal 15: The Funnies
- De geschiedenis van het stripverhaal 16: Het ontstaan van Adventure Comics
- De geschiedenis van het stripverhaal 17: Action Comics
- De geschiedenis van het stripverhaal 18: Wonder Man
- De geschiedenis van het stripverhaal 19: De koning, Jack Kirby
- De geschiedenis van het stripverhaal 20: Will Eisner
- De geschiedenis van het stripverhaal 21: Joe Simon
- De geschiedenis van het stripverhaal 22: Flippie Flink
- De geschiedenis van het stripverhaal 23: Kuifje
- De geschiedenis van het stripverhaal 24: John L. Goldwater
- De geschiedenis van het stripverhaal 25: Detective Comics en Batman
- De geschiedenis van het stripverhaal 26: Marjorie (Marge) Lyman Henderson
- De geschiedenis van het stripverhaal 27: Een nieuwe era
- De geschiedenis van het stripverhaal 28: Martin Goodman
- De geschiedenis van het stripverhaal 29: Nederlandse strip in WOII
- De geschiedenis van het stripverhaal 30: Marten Toonder
- De geschiedenis van het stripverhaal 31: Nederlandse stripbladen tijdens WOII
- De geschiedenis van het stripverhaal 32: Eric de Noorman
- De geschiedenis van het stripverhaal 33: Robbedoes
- De geschiedenis van het stripverhaal 34: Willy Vandersteen
- De geschiedenis van het stripverhaal 35: Captain America
- De geschiedenis van het stripverhaal 36: Stan “The Man” Lee
- De geschiedenis van het stripverhaal 37: Superman tekenfilm
- De geschiedenis van het stripverhaal 38: Sentinels of Liberty
- De geschiedenis van het stripverhaal 39: Eisner & Lee in WOII
- De geschiedenis van het stripverhaal 40: Charles Addams
- De geschiedenis van het stripverhaal 41: Joe Simon & Milt Gross
- De geschiedenis van het stripverhaal 42: De geboorte van Wonder Woman
- De geschiedenis van het stripverhaal 43: Looney Tunes
- De geschiedenis van het stripverhaal 44: Problemen bij Walt Disney
- De geschiedenis van het stripverhaal 45: Oorlogspropaganda bij Walt Disney
- De geschiedenis van het stripverhaal 46: Archie Comics
- De geschiedenis van het stripverhaal 47: Westerse invloed in Japan
- De geschiedenis van het stripverhaal 48: De eerste anime en Osamu Tezuka