
Willebrord Jan Frans Maria Vandersteen werd geboren op 15 februari 1913 in één van de armere wijken, de Seefhoek, in Antwerpen. Willebrord was een fantasierijke jongen die goed kon tekenen. Zo tekende hij wielerwedstrijden op de stoep en bedacht hij toneelstukken die hij dan met zijn leeftijdsgenoten ging spelen.
De vader van Willebrord was beeldhouwer en ornamentenmaker en na zijn school ging Willebrord bij zijn vader aan het werk, waar hij ook talent voor bleek te hebben. In de avonduren ging Willebrord naar de Antwerpse Academie voor Schone Kunsten. Dit duurde een tijdje, totdat er iets bijzonders gebeurde. In de World Exposition in 1930 kondigde zich een nieuw sobere architectonische trend aan, dat inhield dat de vraag naar ornamenten wegviel. Willebrord moest zodoende een nieuwe baan zoeken.
Hij ging aan de slag als een decorateur van etalages en ging aan de slag bij het warenhuis Innovation. Willebrord werd gevraagd om een model uit een Amerikaans Modetijdschrift over te tekenen op een panel. Toen Willebrord in het tijdschrift aan het bladeren was zag hij een artikel staan over comics. Vanaf dat moment wist Willebrord wat hij wilde gaan doen met zijn leven.
Willebrord was net getrouwd met zijn vrouw Paula en hij moest wel zorgen voor inkomsten voor het jonge stel. Hij stuurde een aantal van zijn tekeningen naar het blad “De Dag”. Dit was de periode dat de Nazi’s de import van buitenlandse strips hadden stopgezet. En op 26 maart 1941 publiceerde Willebrord zijn eerste strip De lollige avonturen van Pudifar. De strip Tor en Barabitje zouden volgen. Hij schreef onder zijn strips steeds zijn ‘naam’ Wil.

Ook kwam hij in contact met Jean Meuwissen, de man achter het blad Bravo! Ook hij zocht mensen die content konden maken voor zijn blad. Voor de Bravo! maakte Willebrord de strip Simbat de Zeerover. Toen de Tweede Wereldoorlog uitbrak probeerde Willebrord zijn best te doen om zijn gezin te onderhouden. In 1943 werd zijn eerst stripalbum uitgegeven. Piwo, het houten paard was een uitgave van uitgeverij Ons Volk.
Daarnaast werkte Willebrord onder het pseudoniem Kaproen voor bladen die met de Nazi’s samenwerkten. Hij maakte spotprenten voor deze bladen. Willebrord zou dat tot aan zijn dood blijven ontkennen. Echter werd na zijn dood documenten vrijgegeven waarin bewezen werd dat de verdiensten die de tekenaar onder de naam Kaproen kreeg voor deze prenten aan Willebrord werden uitbetaald. Aan de andere kant zijn er in die tijd ook spottekeningen gevonden die de bezetters in een kwaad daglicht stelden die ondertekend werden met Wil, wat Willebrord zijn normale werkwijze was.

In 1944 kwam Willebrord met een idee voor een strip van een broer en zus. En Willebrord had meegekregen hoe de stripmakers in de Verenigde Staten dit hadden opgepakt. Door dagelijks in een de krant te komen kon je een publiek opbouwen en dat was wat Willebrord ook wilde doen. Hij ging met zijn idee en tekeningen naar de Standaard Uitgeverij. Het duurde echter een tijdje voordat de tijd rijp was om de strip ook daadwerkelijk in de krant te zetten. Willebrord had de strip Suske en Wiske ingeleverd bij de uitgever en op 30 maart 1945 werd de strip voor het eerst in de krant geplaatst. Dit ging echter onder de naam Rikki en Wiske. De editor had de naam van Suske aangepast! De strip was een groot succes em het tweede avontuur van Op het eiland Amoras was Rikki verdwenen. Wiske was met haar tante en ze ontmoeten daar een jongen die wel de naam Suske droeg. En vanaf dat moment waren Suske en Wiske weer bij elkaar.
Het megasucces werd door Willebrord toegekend aan 3 factoren. Ten eerste was de timing goed. Iedereen wilde naar 5 jaar oorlog en ellende wel iets luchtigs en zijn strip raakte de juiste snaar. Ten tweede maakte hij de stripfiguren ook volks. De personages baalden van normale zaken en uitten dan ook. En de laatste factor was dat na de oorlog mensen meer geld en tijd hadden. En die tijd en geld werden aan strips besteed. Willebrord zou uiteindelijk enorm bekend worden onder de naam Willy en hij zou uitgroeien tot een van de meest invloedrijkste stripmakers van Noord-Europa na de Tweede Wereldoorlog.
Word vervolgd.
- De geschiedenis van het stripverhaal 1
- De geschiedenis van het stripverhaal 2: The Yellow Kid
- De geschiedenis van het stripverhaal 3: Bud Fisher
- De geschiedenis van het stripverhaal 4: Winsor McCay
- De geschiedenis van het stripverhaal 5: Animatiefilms
- De geschiedenis van het stripverhaal 6: Max Fleischer
- De geschiedenis van het stripverhaal 7: Elzie Crisler Segar
- De geschiedenis van het stripverhaal 8: Pulp Magazines
- De geschiedenis van het stripverhaal 9: Edgar Rice Burroughs
- De geschiedenis van het stripverhaal 10: The Reign of the Superman
- De geschiedenis van het stripverhaal 11: De eerste strips van Nederland
- De geschiedenis van het stripverhaal 12: De familiestrip in Amerika
- De geschiedenis van het stripverhaal 13: Walt Disney
- De geschiedenis van het stripverhaal 14: Walt Disney vs Max Fleischer
- De geschiedenis van het stripverhaal 15: The Funnies
- De geschiedenis van het stripverhaal 16: Het ontstaan van Adventure Comics
- De geschiedenis van het stripverhaal 17: Action Comics
- De geschiedenis van het stripverhaal 18: Wonder Man
- De geschiedenis van het stripverhaal 19: De koning, Jack Kirby
- De geschiedenis van het stripverhaal 20: Will Eisner
- De geschiedenis van het stripverhaal 21: Joe Simon
- De geschiedenis van het stripverhaal 22: Flippie Flink
- De geschiedenis van het stripverhaal 23: Kuifje
- De geschiedenis van het stripverhaal 24: John L. Goldwater
- De geschiedenis van het stripverhaal 25: Detective Comics en Batman
- De geschiedenis van het stripverhaal 26: Marjorie (Marge) Lyman Henderson
- De geschiedenis van het stripverhaal 27: Een nieuwe era
- De geschiedenis van het stripverhaal 28: Martin Goodman
- De geschiedenis van het stripverhaal 29: Nederlandse strip in WOII
- De geschiedenis van het stripverhaal 30: Marten Toonder
- De geschiedenis van het stripverhaal 31: Nederlandse stripbladen tijdens WOII
- De geschiedenis van het stripverhaal 32: Eric de Noorman
- De geschiedenis van het stripverhaal 33: Robbedoes