Ons genre staat op het eerste gezicht ver af van de werkelijke wereld. Dat wil niet zeggen dat er geen links zijn, maar het vraagt meer inlevingsvermogen van je lezer als je een wereld creëert waarin mensen in draken kunnen veranderen en magie tot de mogelijkheden behoort. Sommige mensen hebben daar moeite mee en mijden daarom ons genre. Voor mij is het juist de reden waarom ik dit genre zo geweldig vind.
Want het is maar uiterlijke schijn. Fantasy staat soms juist heel dicht bij de werkelijke wereld. De problemen die spelen zijn uitvergroot door de magie en al die andere dingen die we verzinnen, maar onze personages blijven in principe menselijk, of ze nu puntoren hebben of orcs worden genoemd. Daar heb je als schrijver niet eens veel zeggenschap in. Het is menselijk om naar dingen te zoeken die we herkennen. Dat zie je duidelijk in hoe we over onze huisdieren praten, maar ook bijvoorbeeld in de gezichten die we overal in de natuur zien. Je kunt als schrijver nog zo je best doen om een orc in hart en ziel neer te zetten, ik zie onder al die lelijkheid en al het vuil een mens.

Iets wat ons mensen onderscheid van dieren is, volgens mij, het besef van verleden, heden en toekomst. Misschien komt het door onze gecompliceerde manier van leven dat we er een oog voor hebben ontwikkeld. In tegenstelling tot de dieren is ons leven en onze wereld maakbaar. Er zijn zoveel manieren om ons te ontwikkelen.
Dus vind ik het gek dat het leven van veel personages niet maakbaar voelt. Vaak is het alsof de schrijver als een poppenspeler de touwtjes strak in handen houdt. Terwijl het niet zo heel moeilijk is om dat gevoel tegen te gaan. Zorg dat de acties van je personages een basis hebben in diens verleden en een hoop koesteren voor de toekomst.
Het verleden
‘Wie we zijn, kan niet los staan van waar we vandaan komen.’
– Malcolm Gladwell
In het verleden ligt de basis voor wie iemand is. Het heeft je personage al gevormd voor het verhaal zijn intrede deed. Het verleden kan verklaren waarom hij of zij handelt hoe hij of zij handelt.
Hoe was je personage als kind? Kwam hij of zij uit een gelukkig gezin of juist niet? Is hij of zij getrouwd? Welke frustraties neemt hij of zij mee? Welke voornemens? Wat is er gebeurd dat een stempel op je personage heeft gedrukt, ten goede of ten kwade?
De kunst is om dat hele verleden niet in een keer in het verhaal te gooien, maar op het juiste moment of tussen de regels door duidelijk te maken. De lezer hoeft niet alles te weten, maar de schrijver in principe wel.
De toekomst
‘Je moet het verleden kennen om een toekomst te kunnen bouwen.’
– Otto Frank
De toekomst, dat is waar het personage van droomt. Het geeft hem of haar een motivatie om in actie te komen. Wat wil je personage bereiken? Waar vecht ie voor? Wereldvrede is iets voor een onberispelijke Miss Universe. De meeste van ons hebben kleinere dromen; een huis, veiligheid, kinderen. Dromen die ons persoonlijk raken. We zijn in principe allemaal egoïstisch. Of zoals de filosoof Nietzsche stelde: ‘Alles is een wil tot macht.’ We willen best iets voor een ander doen, maar we willen er toch wel iets voor terug. Niet altijd iets groots, maar bijvoorbeeld dankbaarheid, een goed gevoel, een wederdienst…
Als schrijver hoef je er alleen maar voor te zorgen dat de dromen van je personages overeenkomen met het verhaal dat jij wilt vertellen. Maar dan moet je wel beginnen bij de basis: het verleden. Dan creëer je een personage met veel meer achtergrond. Een personage waarin de lezer iets menselijks kan herkennen.
Terwijl ze aten en dronken, kletsten ze over hoe hun leven eruit zou zien als ze dit leven achter zich konden laten. Ze richtten Az-Zhara’s huis op de noordpool opnieuw in en fantaseerden over de reizen die ze zouden maken. Lilith vond het fijn om naar hem te luisteren. Az-Zhara had nooit haast als hij sprak. Hij sloeg nooit letters over, zoals zij soms deed omdat ze nog zoveel moest vertellen en vreesde dat ze nog zo weinig tijd had. Met het duister kwam ook de kou. Lilith sloeg de deken om haar schouders en stookte het vuur wat hoger op. ‘Dat jij het niet koud hebt,’ zei ze tegen Az-Zhara.
‘Het begint eindelijk een beetje aangenaam te worden. De zomer heeft veel te lang geduurd.’
‘En dan sleur ik je mee naar het warmere Ilahidir. Je hebt wel veel moeten opgeven voor mij.’
‘Nee, we hebben allebei veel moeten opgeven voor Jakob.’
Lilith ging liggen met haar hoofd op zijn schoot. ‘Weet je wat ik het meest beangstigend vind? Dat ik nooit een leven zal hebben waarin dit allemaal geen rol speelt. Ik kan de oorlog achter me laten, maar hij zal altijd in me zitten. Hoe oud ik ook word, ik kan nooit opnieuw beginnen. Nooit teruggaan naar het meisje dat mijn ouders zo graag hadden willen opvoeden en van daaruit verder gaan. Dat ik als baby werd ontvoerd en wat er daarna allemaal is gebeurd, zal altijd een stempel drukken op wie ik ben.’