Dagmar Karlsson wordt uit onze wereld weggerukt nadat ze een nachtmerrie heeft gehad over rampspoed dat de wereld gaat vernietigen. Als ze wakker wordt, bevindt ze in een gigantisch paleis op een andere wereld. Ze is daar heen gebracht door Odin, de oppergod van de Noordse mythologie. Samen met een mens, een dwerg, een elf en een Walkure wordt ze toegevoegd aan ‘Het Verbond’ dat op missie wordt gestuurd om de oorzaak te vinden van de rampspoed dat heerst over de werelden.
Ondertussen is Gunnar Gudmundson, die al enige tijd eerder op de wereld van de goden terecht is gekomen, door Odin op pad gestuurd om te onderzoeken waarom de trollen zijn verdwenen uit het IJzerwoud. Tijdens zijn zoektocht ontmoet hij een faey en een nisse, die besluiten om met hem mee te gaan en hem te helpen bij zijn zoektocht.
Twee totaal verschillende missies, twee totaal verschillende groepen, wat hebben ze gemeen met elkaar? En hebben de beide gebeurtenissen iets met elkaar van doen?
Noorse mythologie
Rick Vermunt heeft in zijn verhaal de Noordse mythologie erbij gepakt, wat gelijk veel sfeer geeft. Voor wie niet thuis is in deze verhalen kan het boek echter, zeker in het begin, moeilijk te volgen zijn. De wezens en werelden wisselen elkaar in rap tempo af, zonder toelichting op wat het dan precies voor een wezens zijn. Hierdoor is het als lezer, in ieder geval in mijn eigen beleving, soms moeilijk een beeld te vormen van hoe deze wezens er dan precies uitzien en hoe ze zich verhouden tot de mens.
Het verhaal en de wereld zelf hebben veel potentie, maar het lijkt af en toe alsof er net iets teveel in korte tijd moet gebeuren. Vermunt wil veel vertellen, maar maakt het zich hiermee moeilijk, aangezien het verhaal niet heel lang is. Zeker tegen het einde gaat het verhaal in zulke grote stappen vooruit dat het jammer genoeg afgeraffeld aanvoelt.
Schrijfstijl
De schrijfstijl van Vermunt is vlot, maar soms ook chaotisch te noemen. Het ene moment is het vrij ouderwets en zwaar taalgebruik, maar het volgende moment kan het weer wat kinderlijk overkomen. Zo is er gebruik gemaakt van veel typische Nederlandse spreekwoorden en gezegden. Hier is op zichzelf natuurlijk niks mis mee, maar ze voelen misplaatst aan in de wereld van de Noormannen. Daar voelt het niet natuurlijk aan, als mensen ‘op hun bips’ vallen.
Een meer persoonlijk dingetje dat ik storend vond, was het gebruik van veel verschillende zelfstandige naamwoorden kort op elkaar, om eenzelfde ding te beschrijven. Een voorbeeld hiervan is dat een paard van een personage in 3-4 pagina’s tijd een merrie, een paard, het dier of Bess (de naam van het paard) wordt genoemd en dat dan meerdere keren.
Dit klinkt tot nu toe allemaal nogal negatief, maar er zijn ook zeker positieve punten te vinden. Er zitten bijvoorbeeld ook een heel aantal scènes in het boek die dermate gedetailleerd zijn dat je ze voor je ogen ziet gebeuren alsof je naar een film kijkt. Als het Vermunt lukt om deze schrijfstijl in een volgend boek vast te houden en meer van dit soort scènes te kunnen beschrijven, dan zal dit absoluut een verbetering zijn.
Conclusie
Vermunt heeft een verhaal geschreven waar potentie in zit, maar het voelt alleen nog niet ‘af’. De wisselende schrijfstijl, de vele verschillende wezens en soms wat naïeve personages zijn hier een gevolg van geworden. Hierna verscheen een prequel: Bijltijd, wolfnacht, runenkracht, waarin Vermunt hopelijk meer laat zien van zijn actievolle schrijfkunsten.



