Na de twee artikelen over het ontstaan van Queeste en de heropleving van Queeste, wilden we Frank zelf nog eens wat vragen stellen over hoe hij eigenlijk betrokken raakte bij Queeste en hoe het zijn verdere schrijfcarrière van onder andere fantasyboeken en korte verhalen heeft beïnvloed.
Hoe raakte je betrokken bij Joop Oele en zijn Queeste?

Mijn allereerste kennismaking met Queeste was omdat ik op school in de klas zat bij iemand de Queeste speelde. We wilden met de klas een leuke activiteit doen. Zij stelde voor om met de klas in een paar groepen Queeste te spelen. Ze legde me in een paar zinnen uit wat het principe was, en het kwartje viel meteen: dit was leuk en had onbegrensde mogelijkheden. Ik schreef voor de gelegenheid (niet belast met enige kennis of ervaring) een avontuur en ik was één van de spelleiders voor de klassenactiviteit. Het was een succes. Na die eerste keer ontdekte ik dat meer schoolgenoten Queeste speelden en werd ik gevraagd om in een van de lopende groepen mee te spelen. Dit was denk ik in 1988.
We speelden niet alleen Queeste. Bij toerbeurt waren meerdere mensen uit die groep spelleider en we probeerden evenzoveel rollenspellen uit. Dat jaar opende er ook een spellenspeciaalzaak in Nijmegen; de Draak in de Marienburgpassage. Later opgevolgd door Compendium. We speelden ook Call of Cthulhu (3de editie), RuneQuest, D&D, AD&D en Shadowrun. Wellicht vergeet ik er een paar. De weekenden waren goed gevuld.
Twee jaar later ging ik meespelen in de Queeste groep van Erik Nuiten, die zelf bij Joop gespeeld had. Toen leerder ik pas al het Queestemateriaal dat er was kennen. Vanuit Erik en Carlo in die groep ontstond het idee om het materiaal beter vorm te geven en om de vrij briljante avonturen die soms alleen maar bestonden uit wat tekeningen en handgeschreven blaadjes te ‘redden’ van de ondergang.
Via Erik leerde ik Joop kennen. Ik heb zelf niet bij of met hem gespeeld, maar over de jaren regelmatig contact met hem gehad.
Wat in tabletop roleplaying games (en Queeste in het bijzonder) sprak jou vooral aan?
Een spel dat ik briljant vind is Warhammer (de RPG). Een avontuur als Something Rotten in Kishlev staat op eenzame hoogte. Het wordt ook in boeken over rollenspellen vaak aangehaald als een van de beste avonturen allertijden. Samen met bijvoorbeeld de Masks of Nyarlathotep campagne van Call of Cthulhu (zie plaat aan het begin van dit artikel, red). Toch heeft SRiK niet dezelfde magie en impact op de spelers als bijvoorbeeld de queeste-avonturen Slotmar, Whandal en Perlon.

Waar hem de impact in zit? Queeste kent al een systeem waarbij tegenstanders in actie komen en handelen op basis van wat de spelers in eerdere avonturen doen. Ze zitten niet te wachten tot de spelers een keer op bezoek komen. Het avontuur Perlon is ook een mijlpaal in ‘interactive storytelling’; dat is het eerste avontuur waarin de geschiedenis zich gewoon voltrekt, en de spelers actief moeten ingrijpen om de toekomst een andere (minder noodlottige) wending te geven. En de meeste gildes bij Queeste zijn ook zo opgebouwd dat je als speler veel vrijheid hebt en je creativiteit gestimuleerd wordt.
Het zijn principes in verteltechniek: het kunnen beïnvloeden van de wereld en in het voorschotelen van ‘betekenisvolle keuzes’ waar TTRPG’s en Computer Games nog steeds mee worstelen. Queeste had dat meteen goed.
Voor mijzelf is het interactief deelnemen aan een verhaal dat zich ontvouwt altijd de grootste aantrekkingskracht geweest. Ik heb ook altijd een hekel aan TTRPG’s waar de makers verkapt hun versie van het verhaal ‘pushen’ en je als speler niet werkelijk invloed hebt op het verloop der gebeurtenissen.
Later begon je zelf verhalen te schrijven voor Queeste, was dat de manier waarop je je interesse in het schrijven ontdekte?
Ik schreef al lang daarvoor. Op de lagere school schreef ik mijn eerste toneelstuk. In ‘87 werd ik lid van het genootschap voor Geofictie. In dat kader schreef ik korte verhalen in een zelfverzonnen wereld (zonder er ook in te spelen). Maar Queeste en het spelen van andere rollenspellen heeft mijn schrijven wel sterk ontwikkeld. Ik blijf naast het gewone proza veel experimenteren met interactieve vertelvormen. En ook in mijn proza laat ik vaak bewust veel ruimte voor interpretatie en gelaagdheid, juist om de lezer te prikkelen zelf invulling te geven. Ik wek een ‘sense of wonder’ dan ook het liefst op door subtiele suggestie en taalgebruik. Liever dan met wat extra draken of vuurballen (hoe leuk die ook zijn).
(Hoe) Heeft het schrijven voor campagnes van Queeste je geholpen in je latere schrijverscarrière? Zo schrijf je tegenwoordig ook theaterteksten, heeft dat overeenkomsten met het uitdenken van een verhaalsetting voor Queeste?
Er is een constante wisselwerking. Rollenspellen hebben me geholpen bij het ontwikkelen van mijn inlevingsvermogen. Het hielp ook bij het schrijven voor publiek. Andersom heeft het schrijven van theaterteksten me heel erg geholpen bij begrijpen waar het dramatisch zwaartepunt in een verhaal ligt, en hoe je het gevoel van betrokkenheid daarmee kunt versterken. Dat heb ik vervolgens weer vaak toegepast bij het schrijven van rollenspellen.
Je hebt veel korte verhalen geschreven in het fantastische genre, onder andere voor schrijfwedstrijden. Recent verscheen ook de bundel Onwaarschijnlijke helden, met zeven korte fantasyverhalen. Wat sprak en spreekt jou zo aan in dit genre?
Als ik me losmaak van het hier en nu, en onze realistische wereld, vind ik het soms makkelijker om een verhaal te vertellen. Je bedenkt de wetten van de wereld opnieuw en dat geeft veel ruimte. Zowel om even te ontsnappen en weg te dromen, maar ook om de issues van onze wereld in een heel ander daglicht te plaatsen. Ik denk dat dromen en fantaseren essentieel is om het dagelijks leven op een gezonde manier aan te kunnen. Voor mij is het schrijven van fantasy daar een manier voor.
Ondertussen schrijf je ook in andere genres. Zo is De Dundenker, een literaire novelle, uitgegeven bij Xander Uitgevers. Hierin zit als ik het goed begrijp een leuke verwijzing naar Queeste? Wat voor schrijfprojecten werk je momenteel aan?
Dat klopt. Ik maak er een sport van om in al mijn werk verwijzingen te stoppen naar Queeste of fantasy boeken. Mijn (zelf uitgegeven) debuut Het lichte hart van de mastodont draait thematisch om het vroege fantasy werk ‘Lilith’ van George MacDonald. Terwijl het verhaal zelf vrij realistisch is, bevat het een paar magische elementen en speelt Lilith een belangrijke rol. Mijn recente boek ‘Oom Ludo’ is in de eerste plaatse een realistisch boek (over een wat wereldvreemde man). Maar voor de fantasy liefhebber zitten er wel wat leuke scène’s en easter-eggs is.
Dit najaar komt er één lang-kort-verhaal uit, als zelfstandige uitgave: Het uur van Leviathan. Dat is echte fantastiek. En na enige jaren van afwezigheid sta ik met een medisch scifi verhaal in de volgende Ganymedes. Ook hoop ik in november mijn verzamelde poëzie uit te geven (‘van de eerste 50 jaar’). Bij een deel van dat werk zie je ook de fantastische invloeden terug.
Als laatste zijn wij benieuwd: Speel je momenteel nog TTRPG’s?
Jazeker. Ik heb een groep waar ik inmiddels al meer dan 25 jaar mee speel. We zijn ooit begonnen als Queeste-groep, maar hebben in de loop der jaren ook in andere werelden gespeeld (onder andere de wereld uit de bundel Onwaarschijnlijke helden). Op dit moment spelen we al enige jaren in een fantasy wereld waar zowel de verhalen als de magie in de wereld een sterke relatie heeft met fractaal theorie. Een belangrijke figuur is de grote magiër Mandelbrot. Ik heb op dit moment geen plannen om het spel ooit te publiceren of korte verhalen in die wereld te schrijven. Maar je weet maar nooit.