Auteur Frank Norbert Rieter stond aan het begin van de eerste TTRPG van Nederlandse bodem, Queeste. In een tweeluik aan gastblogs introduceert hij ons het ontstaansverhaal van Queeste en hoe hij betrokken raakte met het meewerken aan dit bijzondere spel.
Heropleving
Zoals jullie in mijn vorige gastblog konden lezen verzorgde de bedenker van Queeste, Joop Oele, tussen 1979 en 1994 een reeks mooie uitgaven, maar viel het daarna stil. De spelregels en de gildes waren af, maar de voornaamste campagne was niet in zijn geheel verschenen. Daar zou het voor het spel Queeste bij zijn gebleven, als niet één lid uit Joops eerste groep zelf ook weer een queestegroep was begonnen. Het was omstreeks 1985 dat Erik Nuiten met zijn broers en vrienden uit de buurt een nieuwe groep begon. Erik had de goede gewoonte om de door eerste de groep gespeelde en geschreven queesteverhalen zorgvuldig te bewaren en te kopiëren. Mensen uit zijn groep begonnen daarna ook zelf weer Queestegroepen.
Toen ikzelf in 89/90 in de groep van Erik Nuiten mee ging spelen bestond die groep dus al een paar jaar. Ik speelde mee maar begon daarnaast ook mijn eigen Queestegroep, om met hen die eerste avonturen te kunnen spelen. Ik heb dat over de jaren met meerdere groepen gedaan en iedere keer begreep ik iets beter hoe de wereld en de verhaallijn die Joop met zijn groep bedacht had in elkaar zat. Maar het was lastig om uit het geheel aan gekopieerde blaadjes en halve aantekeningen echt een overzicht te krijgen over de totale verhaallijn.
Queeste-renovatie
Erik vatte samen met een andere speler, Carlo Gremmen, in die tijd het plan op om het queeste materiaal dat hij verzameld had te ‘redden’ en het vorm te geven zodat ook toekomstige spelers ervan konden genieten. Ik haakte daar direct bij aan. Zij kenden het materiaal goed en wisten hoe het ooit gespeeld was. Ik wist vooral wat er in mijn ogen ontbrak om er een speelbaar en consistent geheel van te maken.
Het was redactioneel ambitieus: alle Queesteverhalen digitaliseren en vormgeven. Het was commercieel in het geheel niet ambitieus: er waren geen plannen voor een uitgeverij of verdere grootse verspreiding. Het doel was om wat was bedacht te ontsluiten, op een uniforme en consistente manier. Erik en Carlo hadden allebei veel gevoel voor redactie en vormgeving. Van hen heb ik het verschil geleerd tussen een n of een m spatie en tussen een koppelteken en een half kastlijntje. Karel Treebus was heilig waar het ging om typografie. Verder waren Erik en Carlo heel gezond behoudend; de teksten en al het materiaal werd vooral in alle beknoptheid ontsloten, maar er werd niets bijverzonnen of aangevuld. Ik heb destijds veel op mijn handen gezeten bij dat proces. Als ik nu terugkijk was dat heel goed: ik zie nu de beknoptheid van Queeste als een van de unieke goede eigenschappen.
Ik speelde ook andere rollenspellen. Voor Warhammer RPG was ik GM voor Something rotten in Kislev. Een briljant avontuur. Maar dat koste aan voorbereiding makkelijk 40 uur. En dat was meer dan het aantal uren dat mijn spelgroep er over deed om het avontuur te spelen. Het was niet efficiënt. En vooral: je had al spelleider weinig ruimte om iets bij te verzinnen. Dan was Queeste een verademing.
Bij de Queeste renovatie bleek ik van toegevoegde waarde omdat ik redelijk goed kon tekenen. Ik oefende me in het imiteren van Joops stijl van plaatjes tekenen. Ik heb in de jaren dat we met het project bezig waren honderden queeste-illustraties getekend voor verhalen waar Joop nooit aan toe was gekomen.

We begonnen met het project ‘Queeste-renovatie’ in 1992 en in 1993 brachten we de spelregels en Tocht naar de Onderwereld uit. In een periode van vier of vijf jaar hebben vrijwel al het beschikbare materiaal van Joop en van veel andere spelers uitgebracht. Joop had toestemming gegeven voor ons project. Hij was er ook expliciet in dat hij zelf geen afstand deed van het copyright. We brachten de verhalen als losse boekjes op A4 formaat uit, zonder winstoogmerk.
Feitelijk hebben we het project nooit helemaal afgerond. Het laatste en grootste avontuur, Surgat, is nog wel vormgegeven en van tekeningen voorzien, maar niet meer geprint en gebundeld verspreid. Ik kreeg een relatie en een betaalde baan. Erik emigreerde op gegeven moment met zijn vrouw naar Australië. Dat was rond 1997.
Niettemin, het queeste materiaal was min of meer ‘gered’. Diverse groepen maakten er gebruikt van. Spelers uit mijn eigen groepen begonnen ook weer queeste groepen. In de jaren 90 was er nog wel een behoorlijke opleving. Er hebben uiteindelijk wel een paar honderd mensen van dat materiaal gebruik gemaakt. Wellicht niet van ieder avontuur, maar zeker van de spelregels en het gereviseerde handboek met Inwijdingen.
Joop Oele

Ons werk inspireerde Joop ook om ook zelf opnieuw met het materiaal aan de slag te gaan. Hij deed dat in hetzelfde tempo en op dezelfde wijze als hij de eerste keer deed; in een vrij gestaag tempo, met veel oog voor de vormgeving. Hij voorzag de zwart-wit plaatjes van kleur of van meer grijstonen. Hij maakte plannen voor opnieuw een queeste-doos.
Hij maakte ook opnieuw de keuze om de inwijdingen opgeknipt te publiceren bij de avonturen. Verder dan een paar proefexemplaren van de doos is het niet gekomen. Zijn poging strandde dit keer na de eerste twee avonturen. Joop kreeg Parkinson en in de loop der jaren kon hij steeds minder en werkte langzamer.
Het nieuwe materiaal van Joop en de het materiaal van de queeste renovatie kon prima naast elkaar bestaan. Het gerenoveerde materiaal was in ieder geval compleet en waarborgde dat iedereen alles kon spelen.
In een volgend artikel op FantasyWereld wordt wat dieper ingegaan op de regelsets, waarbij ook alle mogelijkheden om deze te downloaden worden opgenomen.