Een man zakt zwaargewond in een coma. Behalve een hoop bloed is hij ook zijn geheugen verloren. Wie is hij, wat is er gebeurd?
In een wereld tussen het leven en de dood moet hij zich door het herleven van zijn herinneringen een weg naar buiten zien te vechten. Vele vragen frustreren echter de zoektocht. Wie is die mysterieuze pratende teddybeer, die zijn eigen agenda lijkt te hebben? Waarom worden tijdens deze race tegen de klok liefelijke herinneringen aan zijn vrouw en ouders afgewisseld met gewelddadige beelden van gevechten, inbraak, een politie achtervolging en een gebouw dat in brand staat?
Is hij in gevaar of vormt hij een gevaar voor anderen?
Te veel puzzelstukjes?
Ziel zonder naam opent met een proloog waarin een ambulancebroeder een bewusteloze man naar het ziekenhuis vervoert. De man barst van de verwondingen – en de proloog eindigt met de specialist die vraagt: “Wat is er in vredesnaam met deze man gebeurd?”
Het beantwoorden van deze vraag staat in het hele boek centraal. De hoofdpersoon is zijn herinneringen kwijt en eigenlijk springt hij van herinnering naar herinnering. We leren de verschillende plekken kennen waar hij veel tijd heeft doorgebracht, ontmoeten zijn familie, duiken in zijn jeugd, komen te weten wat voor werk hij doet. Daar tussendoor zijn er nog scènes met wilde achtervolgingen die de spil tussen het heden en het verleden lijken te zijn. Hiermee wordt ook geprobeerd wat spanning op te roepen, al zijn deze scènes te kort en te op zichzelf staand om echt dat effect te bereiken.
Los van deze herinneringen zijn er ook surrealistische scènes in de Eeuwige Leegte (bijna ieder hoofdstuk eindigt daar), bestaat er nog een vreemd doolhof met onheilspellende fluisterende stemmen, een boomhut met een pratende teddybeer én zijn er scènes uit het heden, waarin de hoofdpersoon zich in comateuze toestand bevindt en af en toe bij is en wat van zijn omgeving meekrijgt. Héél veel verschillende scènes dus, vaak maar kort, wat echt wel veel aandacht vraagt. Het lukte me daardoor maar moeilijk om me in het verhaal te verliezen, soms leken het aantal puzzelstukjes er gewoon te veel.
Een sterkere tweede helft
In de tweede helft van het boek ben je wat meer aan de opbouw en verschillende soorten scènes gewend en heb je al een soort frame waaraan je nieuwe antwoorden kunt ophangen; hier raakte ik wat meer betrokken bij het verhaal. Zeker naar het einde toe zijn er steeds minder onderbrekingen en wordt een groot deel van de ontknoping in chronologische volgorde verteld; pas daar wordt de actie-spanning opgebouwd die je bij een thriller verwacht.
Ondanks de wat warrige opbouw – die natuurlijk zo bedoeld was, want de hoofdpersoon is óók helemaal het spoor bijster – zijn de verschillende vragen die de hoofdpersoon zich stelt wel allemaal zo relevant dat het me kon blijven boeien, maar het is wel een boek waar je even de tijd voor moet nemen. Naar het einde toe zijn er een paar leuke onverwachte wendingen, waardoor het verhaal in ieder geval geenszins voorspelbaar was en de hoofdpersoon zelfs voor een dilemma laat staan dat heel erg invoelbaar is.
Ik-vorm
Aangezien de hoofdpersoon constant op zoek is naar zichzelf, heeft de auteur het boek logischerwijs vanuit het ik-perspectief geschreven. Volgens mij ontdekken we nergens zijn naam.
Het was soms wel lastig om zijn karakter te duiden. Dit kwam deels doordat hij zelf allerlei theorieën over zichzelf heeft waarvan je niet weet of die kloppen, maar ook doordat hij in de flashbacks alles herbeleeft maar tegelijkertijd wel commentaar levert op zijn ‘ik’. Af en toe sloten de gedachten van de her-belever iets te goed aan bij de handelingen die uitgevoerd werden (waar hij geen invloed op heeft); daardoor versmolten ze tot één persoon tot er weer vrij abrupt een vorm van reflectie komt op de persoon uit het verleden.
Dit leidde soms af, liet het me vragen stellen die me uit het verhaal haalden. Iets anders wat me ook uit het verhaal haalde, waren de schuin gedrukte gedachten. Naar mijn mening hebben deze vaak niet zo veel meerwaarde wanneer een verhaal vanuit de eerste persoon verteld wordt, omdat de gedachten al zo erg met de tekst doorweven zijn. Nu waren er soms halve zinnen schuingedrukt, terwijl de niet-schuin gedrukte (deel)zinnen eromheen ook gedachten waren. De auteur had verder wel een vrij eenvoudige schrijfstijl, wat gezien de complexiteit van het boek het lezen weer wat toegankelijker maakte.
Conclusie
Ziel zonder naam is een boek dat veel van de lezer vraagt: het verhaal is fragmentarisch en in niet-chronologische volgorde geschreven. Als je de puzzelstukjes eenmaal in elkaar geschoven hebt, is er een solide plot die een verrassende wending heeft genomen. Zeker de magisch realistische scènes hebben een mooie symboliek waarvan je pas na afloop inziet hoe de antwoorden waar zo naarstig naar gezocht wordt zich door het hele verhaal heen vlechten. Schalk heeft absoluut een knap debuut geschreven, al zouden wat minder zijlijntjes wellicht voor een iets prettigere leeservaring gezorgd hebben.



