Welkom bij de tweede editie van onze reis door Midden-Aarde! Afgelopen juli slenterden we door De Gouw. Nu leek het me leuk om voor de tweede reis in te springen op de recente nieuwe uitgaves van De Aanhangsels en De Val van Númenor. Númenor is het vijfpuntige stereiland van de Númenoreanen, dat in de zee ligt ten westen van Midden-Aarde. Tijdens de tweede Era groeide de macht van de mensen daar en werden zij gezien als een krachtig en wijs volk. Een groot deel van de tv-serie Rings of Power speelde zich er ook in af.
Toch is er relatief weinig bekend van deze Tweede Era. Tolkien werkte zijn Eerste en Derde Era helemaal uit, maar de Tweede bevat flinke hiaten. In deze reis naar Númenor zal ik dan ook mijn best doen om het eiland zo uitgebreid mogelijk te laten zien.
Leestip: Lees ook mijn recensies van De Aanhangsels en De Val van Númenor
Geschiedenis
Tijdens de oorlog tegen Morgoth in de Eerste Era vochten de Edain, de eerste mensen, zij aan zij met de elfen. Als dank en ter bescherming schiepen de elfen daarna het eiland Númenor aan de vaders van de drie grootste Edain-huizen. Ook werden de mensen rijkelijk beloond en zelfs onderwezen door de Valar, waardoor zij uitzonderlijke wijsheid en levenskracht kregen. Hiermee werd hun levensspanne ten opzichte van ‘normale’ mensen vele malen groter.
Dit was het begin van het volk dat in de taal van de Grijze Elfen de Dúnedain werd genoemd: De Númenóreanen, Koningen onder de Mensen. De eerste koning van Númenor was Elros Tar-Minyatur, de zoon van Eärendil en Elwin (en de broer van Elrond). Als half-elf koos Elros dus ervoor om sterfelijk te worden, waar Elrond het leven van een Elf koos.
Het rijk Númenor wordt geacht begonnen te zijn in het tweeëndertigste jaar van de Tweede Era, toen Elros negentig was en in de hoofdstad Armenelos de troon besteeg. Lange tijd waren de Hoge Heren uit Númenor voorspoedig en groeide hun macht, kracht en rijkdom. Zij begonnen toen reizen naar het Oosten te maken en landden aan de kusten van Midden-Aarde. De mensenvolken daar waren door de grote oorlogen in de Eerste Era flink gedecimeerd en leefden vrij primitief. Daardoor werden de Dúnedain bijna als Goden onthaald. De Númenóreanen brachten hun rijkdom en macht naar Midden-Aarde en hielpen de andere mensen te groeien. Ook stichtte zij de rijken van Arnor en Gondor.
Maar het noodlot sloeg toe, doordat Sauron in hun miden verscheen. In het jaar 3255 van de Tweede Era eigent Ar-Pharazôn zich de kroon toe. Hij vertrekt naar het Oosten met een vloot en beland in Umbar. Vanaf daar nemen zij Sauron, die verslagen was in Eriador, geketend mee naar Númenor. Sauron is dan al in het bezit van de Ene Ring en tussen 3262 en 3310 corrumpeert hij de Númenoreanen. Ar-Pharazôn wordt jaloers op de Grote Elfen uit Valinor en bouwt een gigantische vloot om hen aan te vallen. Hier reageert Ilúvatar op door een grote scheur in de oceaan te maken, waarbij de hele vloot van de Númenoreanen in zee verdwijnt. Omdat Númenor zelf dicht bij de scheur ligt, worden ook het eiland met bijna al zijn bewoners in zee veerzwolgen. Dit is het einde van Númenor en diens machtige heerschappij. De gevluchte Dúnedain vestigen zich in Gondor en Arnor.

Geografie
Zo, dat was een stuk geschiedenis in vogelvlucht. Nu is het tijd om het eiland eens te inspecteren. Want het was een vijfpuntige ster en iedere punt bevat een eigen regio met flora en fauna.
In een aantal periode van voor de ondergang van Númenor waren er nauwkeurige zeekaarten gemaakt, maar helaas overleefde geen enkele de val. De zeekaarten die wel zijn gepubliceerd, zijn gebaseerd op schetsen die de overlevenden zich nog konden herinneren. Dat geldt voor een deel ook voor de landkaarten. In de archieven van Gondor zijn weliswaar landkaarten aanwezig, maar deze lijken te zijn gebaseerd op schetsen die door de overlevenden uit het hoofd zijn gemaakt. De kaart hierboven komt oorspronkelijk van Elendils schip, de leider van de vluchtelingen die de val overleefden.
Zoals gezegd lijkt de omtrek van het land op een vijfpuntige ster met een centraal gedeelte van ongeveer tweehonderdvijftig mijl in doorsnee van noord naar zuid en oost naar west. Van daaruit staken er vijf grote schiereilanden als kapen naar buiten. Deze werden als afzonderlijke regio’s beschouwd en werden Forostar (Noorderland), Andustar (Westerland), Hyarnustar (Zuidwesterland), Hyarrostar (Zuidoosterland) en Orrostar (Oosterland) genoemd. Het centrale gedeelte heette Mittalmar (Binnenland) en had geen kust, behalve het land rondom Rómenna dat aan het begin van een zeearm lag. Een klein stuk van Mittalmar was gescheiden van de rest en werd Arandor, het Koningsland, genoemd. In Arandor bevonden zich de haven van Rómenna, de Meneltarma en Armenelos, de Stad der Koningen waar de koningen heerste. Arandor is altijd het dichtstbevolkte stuk van Númenor geweest.

Mittalmar
Mittalmar lag hoger dan de gemiddelde niveaus van de schiereilanden. Uit overlevering weten we dat het stukje land weinig bomen bevatte, maar merendeels uit graslanden en lage heuvels bestond. Bijna in het middelpunt stond de hoge berg genaamd Meneltarma. Deze werd de Zuil van de Hemel genoemd vanwaar helemaal naar Tol Eressëa in het westen gekeken kon worden. De onderste hellingen van de Meneltarma gingen geleidelijk over in de omringende vlakte, maar net als bij boomwortels staken er vijf lage heuvelruggen uit inde richting van de vijf schiereilanden. Deze werden Tarmasundar genoemd, wat de Wortels van de Zuil betekende.
Forostar
Forostar was het minst vruchtbare van de schiereilanden. Het was stenig en had bijna geen bomen. Alleen op de westelijke hellingen groeide er sparren- en larixbossen. Naar de Noordelijke Kaap liep het land verder omhoog tot de foto Sorontil stijl omhoog stak. Hier leefden de adelaars hoog op de klippen.
Andustar
Het Westerland is Andustar. Hier waren de noordelijke delen rotsig met hoge sparrenbossen. Het zuidelijke gedeelte was echter wel heel vruchtbaar en stonden vol met berken- en beukenbossen. Tussen de schiereilanden van Andustar en Hyarnustar lag de grote zeebocht die de Baai van Eldanna werd genoemd, omdat hij tegenover Eressëa lag. Midden in de Baai van Eldanna lag de mooiste haven van Númenor, het Groene Eldalondë. Van hieruit kwamen in de vroege periode van Númenor de witte schepen van de Eldar aan. Ook mondde de rivier de Nunduinë bij Eldalondë uit in zee. Deze rivier ontsprong ergens in Mittalmar en vormde in Andustar het meertje Nísinen. Ook lag de prachtige stad Andúnië die na de Koningsstad de belangrijkste van Númenor was.
Hyarnustar en Hyarrostar
Het westelijke gedeelte van dit schiereiland bestond uit bergen met grote klippen maar aan de oostkant waren juist flinke wijngaarden en was er vruchtbare grond door de warmte. De schiereilanden Hyarnustar en Hyarrostar waren werd gespreid en de lange kustlijn had een geleidelijke overgang naar zee. Hierdoor daalde de Sirl af, de belangrijkste rivier van Númenor, deze ontsprong onder de Meneltarma en stroomde naar het zuiden. Verder was het land vlak en lag het niet hoog boven de zeespiegel. Hierdoor mondde de Siril uit in moerassen en was er aan weerszijde van de rivier vooral vlakke rietlanden. Er waren veel vissersdorpjes te vinden rond de moerrassen en kleine mondingen van de Siril, waarvan Nindamos de voornaamste was. Deze lag aan de oostzijde van de Siril, dicht bij zee.
Orrostar
Orrostar had het koudste klimaat van het eiland ,maar werd toch goed beschut door de hooglanden die bij het noordoostpunt lagen. In de binnenlanden, vooral aangrenzend aan het Koningsland, werd veel graan verbouwd.
Flora en fauna
Dan zijn we aangekomen bij het einde van dit artikel: een klein stukje over de flora en fauna. We hebben al gelezen over de verschillende bossen op het eiland, maar er waren natuurlijk ook een aantal dieren die er rondliepen. Omdat Númenor een eiland was dat geschapen werd als beloning voor de Edain, werd er verondersteld dat alle dieren uitheems waren. Toch lijkt het er op dat dieren als dassen, eekhoorns, muizen wezels, woelratten en beren inheems waren. Mittalmar had zwarte wilde zwijnen op zijn graslanden, en er werden er ook hele kudden hoornvee gezien. Sowieso waren er veel edelherten en damherten rondom de bossen te vinden. Deze waren wel kleiner dan hun verwanten in Midden-Aarde. En er word gerept over een dierensoort die Ekelli genoemd werd. Dit bleken grote egels te zijn met lange, scherpe, zwarte stekels.
Ook was er een grote verscheidenheid aan vissen en vogels. Er waren vossen en wilde katten. Maar geen wolven en honden. Er waren konijnen die werden bejaagd door de vossen en Lopoldi werden genoemd. De beren waren tam en deden aan berendansen. Dit kon er voor mensen die hier niet gewend aan waren vreemd uitzien, maar was op Númenor echter gewoon. Langs de kusten waren er zeehonden in overvloed te vinden. Deze leefde vooral in het noorden en westen. Ook vinden we in het zuiden landschildpadden en wat zoetwaterschildpadden. Een flinke verscheidenheid aan dieren dus.
Hier eindigt onze reis door Númenor, het Atlantis van Tolkien. Een mythisch eiland met een tragisch einde dat mij als fantasyliefhebber enor inspireert. Númenor is een plek die ik zou verkiezen om te wonen als ik mocht kiezen om ergens in Arda mijn optrekje te mogen bouwen. Het moet er echt prachtig zijn geweest. Gelukkig krijgen we een visueel plaatje van het eiland via de Rings of Power serie van Amazon. We kunnen discussiëren over de inhoud van de show, maar één ding is zeker, visueel is Númenor prachtig.



